Meestal ben ik dol op internet. Maar soms haat ik internet. Dat publiceren makkelijk is geworden, is fantastisch. Mooi dat iedereen een stem heeft gekregen. Dat iedereen gehoord kan worden en media gedemocratiseerd zijn. Maar dat klagen en piepen en zeuren ook drempelloos gebeurt, is een regelmatig terugkerende ergernis. Afkatten, afkammen, afzeiken, het is zo simpel. Niet onmiddelijk een antwoord op een op Twitter gestelde vraag? Hoppakee, de hashtag #fail wordt van stal gehaald. Gooi het er maar uit. Een site die niet in een milliseconde laadt? Niet aarzelen, niet nadenken, #fail schreeuwen is voor velen het devies.
“Ik vind dat #fail roepen ‘intrusive’”, zegt Roeland Stekelenburg van NLBuzz, voormalig hoofd Nieuwe Media van de NOS. “Als een stream het een keer niet doet, meteen #fail over je heen krijgen, dat komt hard aan. Het voelt alsof je mislukt bent.” #fail is veel meer dan vier letters. Fail raakt diep.

Olifantenhuid

Wie zich in de openbaarheid begeeft, moet tegen kritiek kunnen. Wie zichtbaar wil zijn of wie een mening heeft, moet voorbereid zijn op op- en aanmerkingen. Dat Bor de Kock op Twitter roept dat mijn column een grote anticlimax is en veel minder boeiend is dan de rest van Bright, dat is zijn goed recht. Als je iets maakt of produceert, moet je een olifantenhuid hebben. Of krijg je die vanzelf.

Een voorbeeld uit eigen geschiedenis. Ik had muziek-applicatie Mupps gelanceerd waar Bright aandacht aan besteedde. In een filmpje liet ik zien hoe de app werkte. Dit was de eerste reactie die ik voor mijn kiezen kreeg: “Ik moest een Twix eten om voldoende energie te krijgen om de aandacht bij dit tenenkrommende filmpje te houden! Gelukkig ex-VPRO, het idee dat hier publieke gelden naar toe gaan… Brrr.” Daar kun je het mee doen, de toon was gezet. “Een serie hele armoedige bands. Die ook nog eens niks te melden hebben. Nein, danke”, was een van de volgende comments. In de app waren onder meer Kyteman, Voicst en 3FM-dj Michiel Veenstra present.

Half mietje

Gelukkig was er uiteindelijk nog wel iemand die het voor me opnam: “Leuk weer, iemand die initiatief neemt, liefde in iets stopt dan komen er hier weer mensen langs die zelf waarschijnlijk nog nooit hebben ondernomen (anders reageer je niet zo), maar voor een baas slaaf zijn en dan anoniem, als een half mietje, iets weer de grond in trappen zonder zinnige kritiek te geven maar alleen maar haten. Typisch.
heel gay.”

Die reactie maakte veel goed 😉 Reacties in comments zijn vaak niet leuk, maar mee te leven. Als je het gesprek aangaat, gaan de scherpe randjes doorgaans wel af van de initiële harde toon. Maar de agressie die van het woord #fail uitgaat, irriteert. En staat voor een lompheid die ook internet is. Even tot tien tellen is er niet bij. Even verdiepen in probleem of kwestie is teveel gevraagd. Eerst roepen dan denken. #fail is daar de ergste variant van. Omdat het woord falen diep gaat. Omdat het woord te pas en te onpas wordt gebruikt. Omdat het gebruik van #fail suggereert dat de roepers zelf zo feilloos werken.

Was dat maar waar …

(Deze column verscheen eerder in Bright)