Bart Brouwers is hoofdredacteur van lokaal nieuws platform Dichtbij.nl De invloed van realtime media op de journalistiek? Het werk wordt makkelijker door nieuwe gereedschappen en moeilijker door nieuwe toetreders, maar bovenal is Twitter een cadeautje voor de journalistiek. Bart Brouwers spreekt op De Realtime Revolutie en dit is een hoofdstuk uit het boek.

Wat is de impact van het realtime web op de journalistiek?

“Het is doodsimpel geworden om in te treden. Je hoeft geen lange opleiding meer te hebben gehad. De concurrentie is daarmee groter geworden. De markt is voller geworden. Het informatieaanbod is meer geworden. En dat lijkt nadelig te zijn voor journalisten, maar journalisten die hun vaardigheden meer en beter inzetten kunnen het verschil blijven maken.”

Hoe moeten ze dat doen dan? Wat is hun rol?

“Hun rol zal in de toekomst veel minder die van klassieke zender zijn. De klassieke zender die informatie vergaart en monopolie veinst op informatie en kennis. Dat hebben we decennia lang kunnen volhouden omdat er geen internet was. Mensen konden berichten niet zo makkelijk controleren als nu wel het geval is. Dat masker is afgevallen. Je kunt nu als journalist ook niet meer 24 uur of langer op nieuws blijven zitten tot je het moment van publicatie rijp acht, je moet publiceren wat je weet en wat je hebt als je het hebt.”

“Veel belangrijker zal het worden om de informatie los te maken van de mensen die de kennis wel bezitten. Het is minder een product dan een proces geworden. Het proces van informatie stapelen. Je hebt zelf een brok informatie, je haalt iets uit je publiek, dat vul je weer aan en vervolgens laat je het weer verbeteren door anderen. Dat proces moet georganiseerd worden. En daar zullen journalisten zich meer in moeten specialiseren dan voorheen.”

Maar journalisten zijn ook minder nodig. Partijen hebben zelf hun kanalen om hun publiek te bereiken. Van Wilders die via Twitter kant en klare quotes verspreidt tot de KLM die met klanten over de aswolk kan communiceren.

“Dat is inderdaad de nieuwe realiteit. Toetreden is voor iedereen makkelijker geworden. Dat geldt ook voor bedrijven, instanties, politieke figuren. Je ziet dat veel journalisten daar moeite mee hebben. Sommigen ontkennen het of zeggen dat het pas betrouwbaar is als zij er naar hebben gekeken, maar het publiek smult ervan of zet het praktisch in. Dit sluit aan op mijn mening dat de journalist meer een proces moet bewaken en coördineren dan alleenheerser willen zijn.”

“Bij Dichtbij hebben we communitymanagers. Die hebben voor een groot deel de kenmerken van de journalist die vergaart, verspreidt en informeert, maar daarnaast moeten zij er voor zorgen dat ook het publiek hoorbaar wordt en een plek in de stroom kan verwerven. De journalistieke basiswaarden blijven overeind, maar er komt een functie bij.”

Nieuwsgaring wordt aan de ene kant makkelijker omdat er meer informatie beschikbaar is en mensen via bijvoorbeeld Twitter makkelijker bereikbaar zijn, maar tegelijk moeilijker omdat er zoveel meer is … Veel nieuwsgebeurtenissen werden al middels tweets aangekondigd, zo kun je achteraf constateren, alleen zagen we ze niet. Het wordt dus ook moeilijker voor de journalist.

“Het is een fantastische tijd. Twitter en alles wat er rondom social media gebeurt is aan de ene kant een cadeautje voor de journalistiek, omdat daarmee onze gereedschapskist echt flink is uitgebreid en het werk makkelijker en lonender is geworden. Maar de andere kant van de medaille is er inderdaad ook. Het wachten is nu op de technische hulpmiddelen die ons in staat stellen om onze menselijke kracht, onze eigen vaardigheden, te koppelen aan techniek om de selectie echt goed te maken. Dat zal overigens weer tot gevolg hebben dat het ook voor de niet-professionals makkelijker wordt om daar weer aan mee te doen. Wat voor de wel-professionals ook weer tot een nieuwe uitdaging leidt …”

Ik merk dat de journalistiek nog vaak op Twitter neerkijkt, terwijl er zoveel te halen is.

“Toen ik nog bij Spits werkte, vonden mijn collega hoofdredacteuren me al raar omdat ik bij een gratis krant werkte, maar nog vreemder toen ik Twitter bij de redactie verplicht stelde. Toen was ik helemaal de paria van de journalistiek. Er waren toen hoofdredacteuren die hun redacteuren verboden te twitteren omdat het tot onzin en afleiding zou leiden. Die tijd ligt gelukkig achter ons, maar nog steeds moet je je regelmatig verantwoorden voor Twitter. Dat is te bizar voor woorden. Het is een wezenlijk deel van de gereedschapskist van een journalist. Maar we moeten ook accepteren dat het voor sommigen gewoon niet is weggelegd. Zoals niet iedereen een goed interviewer is en niet iedereen een goede eindredacteur, zo heb je nu ook mensen die meer of minder bedreven zijn in social mediagebruik.”

Wat zijn de gevaren voor de journalistiek?

“Dat er snel onzin de ronde kan doen. Maar het blijft nu eenmaal de taak van de journalist om bronnen na te gaan en te dubbelchecken. De spam irriteert me meer. Wegener was vandaag trending topic en dan zie je hoe snel mensen een onderwerp proberen te kapen met inhoud die niets met het onderwerp te maken heeft. Dan zie je dat Twitter nog in de kinderschoenen staat. Het is nog op een houtje-touwtje-manier georganiseerd. Je moet zelf elke keer weer de oplossing in elkaar flansen om door de bomen het bos te blijven zien. Mensen die daar nog niet echt in bedreven zijn, lopen een vrij groot risico om daar de weg kwijt te raken of zelfs de verkeerde kant op te lopen. Journalisten moeten blijven filteren. Er is meer bijgekomen en de stromen gaan sneller, maar de taak blijft dezelfde.”