Hoe zal de Europese publieke omroep er  in de toekomst uitzien? Met die vraag houdt voormalig NPO bestuurder Ruurd Bierman zich op dit moment bezig. Dat doet hij in opdracht van de European Broadcasting Union waar hij met de 52 leden praat, nadenkt en plannen voor beleid formuleert. Eén ding staat op voorhand vast: de publieke omroep zal over tien jaar een andere zijn dan die nu is. “Wil ze relevant zijn en die verbindende rol kunnen blijven vervullen en tegelijkertijd aan de hogere kwaliteitseisen voldoen die onlosmakelijk verbonden zijn aan de groei van het aanbod, dan dwingt dat de publieke omroep om nog duidelijker, nog beter en nog meer gefocust te worden.”

[In de opmaat naar het Mediapark Jaarcongres 2013, verzorgde Fast Moving Targets een serie interviews over televisie en online video. Daar is dit er een van.]

“Open en interactief”

Wil de publieke omroep een relevante rol in een veranderende samenleving behouden, dan is het zaak te snappen welke kant het op gaat. Naar verwachting zal de samenleving meer en meer een netwerksamenleving worden, waarbij het draait om verbinden. “De publieke omroep zal moeten leren dat ze niet toetert en een bolwerk is, maar ook onderdeel van een netwerk en niet het netwerk zelf. En daar een belangrijke rol kan vervullen in betrouwbaarheid leveren, verwijzen naar betrouwbare bronnen, het bij elkaar brengen van verschillende instanties, personen en  groepen die publieke waarden leveren. Die netwerkfunctie, die meer interactief is, dat lijkt mij een belangrijke verandering voor de toekomstige publieke omroep.”

Op dit moment zijn er al een aantal voorbeelden te zien van programma’s dit lijken te begrijpen. Bierman noemt NOS Net en de Altijd Wat Monitor van de NCRV. “Je kan bijvoorbeeld bij de Altijd Wat Monitor het proces van het verzamelen van ideeën  voor het maken van het programma tot de uiteindelijke uitzending en de reacties daarop volgen. Alles wat daarbij komt: de research, de informatie, de kennis, die wordt allemaal gedeeld met het publiek. Ik denk dat dat een belangrijke vingerwijzing is van hoe zo’n toekomstige publieke omroep open en interactief kan zijn met de samenleving.”

“Hoe ga je kiezen?”

Denkend over de toekomst is het natuurlijk de vraag of een op dit moment vast gegeven van de tv-netten zal blijven bestaan. Bierman denkt, na vele gesprekken, van wel. Al zullen bepaalde groepen media ook op andere wijzen gaan consumeren. Dus niet op de dag of avond zelf, niet persé via een televise. “Waarbij televisie meer naar de achtergrond verschuift en bijna een secundair medium wordt zoals radio nu ook is. (….) Dat roept denk ik onvermijdelijk de kwestie op dat je steeds meer moet gaan kiezen. Want wanneer je het grote publiek wil blijven  bedienen en je hebt  tegelijkertijd ook die veelheid van diensten aan  kleine groepjes …daar zul je keuzes in moeten maken. En dat wordt één van de grote opdrachten: hoe ga je hierin kiezen?” Bierman durft zelfs zo ver te gaan dat hij dit één van de kernvragen noemt waar de Nederlandse en andere Europese overheden voor staan.

“Kleinere groepen versus verbindende rol”

 

De Europese Unie streeft op dit moment naar een zogenaamde ‘single digital market’, wat in praktijk betekent het openstellen van grenzen. “Daarmee creëer je niet alleen meer mogelijkheden voor Europese bedrijven, maar zeker ook voor Amerikaanse en misschien op termijn ook Chinese bedrijven.” Bedrijven die de Europese markt kunnen overspoelen met programma’s. Tegelijkertijd zal er behoefte blijven bestaan aan lokale en regionale producten. Maar mogen omroepen de verbindende rol die ze spelen, door grote groepen aan te spreken, niet uit het oog verliezen. “Dus je moet zorgen dat je in ieder geval vindbaar bent. Zorgen dat je het geld hebt om lokale kwaliteitsproducties te leveren  en zorgen dat je in staat bent om op nieuwe platforms aanwezig te zijn om social tv te maken. Voor kleinere groepen ook nog dingen te produceren, maar tegelijkertijd ook nog die verbindende rol te blijven spelen. Dat is denk ik de uitdaging waar een overheid voor staat.”