Jelmer Evers is leraar geschiedenis. Eerder was hij in Top Names te gast om te praten over innovatie in het onderwijs. Nu plaatst hij kanttekeningen bij de ingezonden brief van staatssecretaris Dekker in de Volkkrant waarin hij zich sterk maakt voor meer uitdagingen in het onderwijs voor de goede leerlingen in een klas.

“Ieder kind het beste uit zichzelf laten halen. Dat is de kern van het onderwijs.” Zo schreef Staatssecretaris Dekker maandag in de Volkskrant. Ik zou het zelf gezegd kunnen hebben. Alhoewel er veel lovenswaardigs in het stuk van de staatssecretaris staat, vraag ik me af of dit uiteindelijk werkelijkheid wordt.

Dekker koppelt dit aan de term excellentie. Excellentie is een statische lat voorbehouden aan de top-leerlingen van Nederland. Top uitgedrukt in cijfers wel te verstaan. Net zoals Nederland als enige onderwijsdoel heeft om in de top-5 van de PISA ranglijst komen, wordt Cum Laude kennelijk tot de maat der dingen verheven.

“Als docent stoor ik me al jaren aan de gebrekkige opzet van onze examinering.”

Goede cijfers en prestaties moeten gevierd worden. Absoluut. En moeten deze bollebozen dan niet worden uitgedaagd? Natuurlijk wel! Tot op het bot. Maar dat geldt voor elk kind. Ons onderwijs is veel te makkelijk, en curricula zijn nauw en weinig uitdagend geformuleerd. Als docent stoor ik me al jaren aan de gebrekkige opzet van onze examinering. Maar cijfers zijn tot doel verheven en teaching to the test wordt een steeds groter probleem in Nederland. Dat is een rechtstreeks gevolg van het beleid van de Staatssecretaris. Zie bijvoorbeeld de CITO-toets in het derde leerjaar van het VO.

In plaats van excellentie zou excelleren het uitgangspunt moeten zijn. Excelleren van elk kind. Excelleren is actief, geen doel, geen cijfer, maar een proces. Niet alleen de “top” of de “onderkant” verdient die uitdaging en de meest inspirerende docenten. Elk kind heeft daar recht op. En dat sluit ook aan wat op we weten van de enorme diverse ontwikkeling van kinderen en jongvolwassenen.

“Vaste onderwijstijd staat haaks op flexibilisering”

Gelukkig pleit Dekker daarom ook voor meer flexibiliteit in het onderwijs. Zo zou je op meerdere niveau’s examen moeten kunnen doen. Het is inderdaad een persoonlijk drama en zonde van het talent als een kind bijvoorbeeld heel goed is in de exacte vakken, maar niet in de talen en daarom een heel niveau moet afstromen. Alleen stuiten we hier op veel praktische bezwaren die wel kunnen worden opgelost, maar waar Den Haag al twintig jaar niet aan wil. De cijfermatige afrekencultuur is al genoemd. Daarnaast houden beleidsmakers halsstarrig vast aan de 1040 uur onderwijstijd, die scholen elke vorm van flexibilisering ontneemt. Hiermee samen hangt het aantal lesuren dat docenten in Nederland geven. Die zijn relatief heel hoog en dit ontneemt docenten de mogelijkheid om zelf een eventuele hervorming vorm te geven. Scholen zijn hier nog helemaal niet op voorbereid. Neem bijvoorbeeld het rooster. Om een leerling bij ons op school versneld examen te laten doen in de helft van de vakken treden er gelijk veel dubbelingen op. Dat is prima op te lossen, maar dat vergt een compleet andere manier van lesgeven en schoolorganisatie. Om dat te kunnen vormgeven is geld en met name heel veel tijd nodig.

“Alleen docenten kunnen hervormingen vormgeven”

Den haag heeft tot nu toe altijd geprobeerd om grote hervormingen top-down en extern in te voeren. Terwijl hier, en internationaal, is gebleken dat alleen docenten zelf dit kunnen en moeten vormgeven. Dit kan alleen maar op micro-niveau met eigenaarschap en een buy-in van docenten. Scholen en docenten sluiten al steeds meer aan bij bredere internationale trends in het onderwijs, er wordt op lokaal niveau al flink geëxperimenteerd met Flipping the Classroom, MOOCs, Connected Learning, de Maker Movement om maar een paar voorbeelden te noemen. Dat is excellent en inspirerend onderwijs. Die sluiten aan bij sleutelconcepten voor leren als uitdaging, nieuwsgierigheid, differentiatie, autonomie en grenzen verleggen.

Elke beleidsmaatregel in het onderwijs is tot nu toe gericht op een eenzijdige aanpak van het probleem. Kijk maar naar de problematiek rond het docentschap. Ik ben bang dat wel flexibele examinering wordt mogelijk gemaakt, maar dat de afrekencultuur en de onderwijstijd overeind blijven. Dan is het beleid al mislukt voordat het is begonnen. Het zou de staatssecretaris sieren als hij scholen en docenten in hun pionierswerk zou ondersteunen door juist die randvoorwaarden aan te pakken. Dan wordt het inderdaad mogelijk dat elk kind het beste uit zichzelf kan halen.