Wie:

Ronald Kleverlaan is oprichter van WEBclusive, een internetbureau in Amsterdam, gespecialiseerd in crowdfunding. Kleverlaan geeft advies op terrein van crowdfunding, ondersteunt bedrijven en projecten en schrijft met regelmaat over dit onderwerp op Frankwatching. Op dit moment is WEBclusive bezig met het ontwikkelen van een speciaal crowdfunding product waarmee individuen hun eigen project kunnen managen. Volgens Kleverlaan de toekomst: “Natuurlijk zullen er platformen blijven bestaan, maar je ziet steeds meer dat er een switch is naar de platformen waar de crowd al is, waar de mensen eigenlijk hun believers al hebben: Facebook, Twitter, eigen blog. En via zo’n platform wordt dan de crowdfunding verder gepromoot.”

 

Wat:

Als crowdfunding-expert kent Kleverlaan de in’s en out’s van een ‘doorsnee’ crowdfunding case. Natuurlijk zijn er verschillen, maar die zitten vaak in de nuances. Voor vrijwel elke case geldt dat het op te halen bedrag niet te hoog moet zijn en de periode waarin naar geld gezocht wordt niet te lang. “Veel van de huidige projecten zitten op een bedrag tussen de 5000 en 50.0000 euro. Dat is haalbaar. Als jij inzet op kleine donaties is een bedrag rond de 5 of 10.000 euro realistisch. Kun je een paar grote instanties of rijkere mensen bereid vinden aan te haken dan kun je 40 a 50.000 euro binnenhalen. Maar dat is voor een losse campagne wel het maximum wat je kunt crowdfunden.”

Over de periode zegt Kleverlaan: “Twee à drie maanden. Je moet het niet langer doen dan dat, want dan is de urgentie er niet meer. Dan zit je al heel snel te wachten: ik moet er nog een nieuwsbrief uitsturen, maar dat kan ook volgende week want we hebben nog een paar maanden de tijd. Er is ook geen urgentie vanuit de donateurs, want die denken het duurt nog een paar maanden ik wacht wel eventjes, als ze echt op het laatste moment nog geld nodig hebben dan geef ik wel, maar nu niet.”

Daarbij geldt voor elke case: “Je moet je verhaal helder hebben. Je moet weten waar je je crowdfundingactie voor opzet en wat je met het geld gaat doen. Het moet niet vaag blijven. Op het moment dat je het helder hebt kun je de boodschap uit gaan dragen. Maar maak heel helder: waarom, wanneer en wat er met het geld gedaan gaat worden. En wat je moet doen is communiceren. Heel veel communiceren. The making off is vaak ook al heel erg interessant. Daarmee kun je mensen over de streep trekken om te doneren. Maar ook achteraf, zorg er voordat je updates blijft sturen naar jouw crowd. Zorg dat ze betrokken blijven bij jouw initatief.”

 

Waarom:

Volgens Kleverlaan is geld niet het belangrijkste resultaat van crowdfunding. Uiteindelijk is de crowd die je bereikt veel belangrijker: “Je creeërt een hele hechte groep aan ambassadeurs die jouw boodschap weer gaat uitdragen.” Die supporters maken het weer makkelijker om bijvoorbeeld extern geld aan te trekken. Om die reden moet je je donateurs goed op de hoogte houden. Daarbij is het niet noodzakelijk om een gedetailleerd verslag met cijfers tot achter de komma aan iedereen te sturen. “Het moet gevoelsmatig kloppen.”

Hoe:

De ideale start voor een crowdfundingcase, of die nu staat bij een overkoepelend platform of op je eigen site, is een groep mensen die je met vooraankondigingen heb warm gemaakt voor je project en die direct bij de start doneren. “Dat leidt tot het meeste succes. Er is niemand die als een project op 2% staat daar graag aan geeft. Op een lege dansvloer wil ook niemand gaan dansen, dus zorg ervoor dat je al mensen hebt verzameld die donaties doen, zodat je de eerste 10 a 20 % de eerste dagen al binnen hebt. “Daarna zakt een de aandacht over het algemeen wat in om pas de laatste weken, wanneer er sprake is van echte urgentie, weer aan te trekken.

Voor projecteigenaren heeft Kleverlaan het advies: blokkeer de hele periode alleen voor jouw campagne en zorg ervoor dat je er 24 uur per dag mee bezig kan zijn. “Hoe intensiever, hoe beter.” Daarbij hoef je niet snel bang te zijn om mensen te veel te benaderen. “Beter te veel, dan te weinig. Als je mensen vergeet dan zeggen ze vaak achteraf ik had best mee willen doen als ik een mailtje of telefoontje had gehad, dus je overvraagt niet snel. Zeker nu in de nieuwe media, mensen worden zo gebombardeerd met informatie dat je soms je boodschap tien keer moet brengen voordat ie één keer aankomt.”

Daarbij is enige creativiteit wel vereist. Niet aldoor exact hetzelfde bericht versturen, maar voordurend aanpassen. Zowel aan de actualiteit als aan de doelgroep. Maak ook gebruik van de mensen die al zijn ingestapt, zeker wanneer ze bekend zijn of zelf een groot netwerk hebben.

Verdienmodel:

Via de Amerikaanse site Kickstarter komt eind 2011 zo’n 8 miljoen dollar per maand binnen. Kickstarter bestaat al sinds april 2009 en trekt inmiddels veel publiek dat ook van buiten de landsgrenzen komt. In Nederland  worden dit soort bedragen bij lange na nog niet gehaald. Simpelweg omdat de diverse platformen nog onvoldoende massa trekken. Er komen daardoor vrijwel geen mensen langs die zich ter plekke laten verleiden tot het geven van geld. “Mensen komen op een platform rechtstreeks voor een specifiek project. Ze komen ook bijna  nooit op de voorpagina van een platform binnen, maar vrijwel altijd via de projectpagina en gaan daar doneren. Hooguit kunnen ze daar verleid worden in een ander project te investeren.”

Dergelijk gedrag zou consequenties moeten hebben voor het interactiedesign van de diverse platform-sites. “Dat is ook een swich in het denken over webdesign en interactie-ontwerp: het is niet zo dat iedereen naar de voorpagina gaat en daar eens even gaat spitten van oké ik wil iets in de muziek en ik wil iets in Amsterdam en dan kom ik bij een bepaald bandje uit. Zo werkt het niet. Je begint bij het bandje omdat je ze kent en dus daarom geef je geld en dan, misschien, ook nog aan iets anders.”

Inzet Social Media:

Crowdfunden begint altijd bij je eigen netwerk. Dat moet je aanspreken. In het echt of via social media. “Aan je netwerk werken is altijd goed, hoe actiever je dat doet, hoe meer je er uit gaat halen. Maar het is niet zo dat als jij geen 10.000 volgers hebt op Twitter dat jij niet kunt crowdfunden. Zo is het ook weer niet. Want misschien kun je met maar 100 volgers wel ambassadeurs met meer volgers vinden. Dat kun je dus alleen via Social Media voor elkaar krijgen. Het maakt dus niet uit waar je de mensen vandaan haalt: je moet alles en iedereen inzetten.”

Maar ook fysieke ontmoetingen zijn van belang.  “Social media is makkelijk omdat je in één keer veel mensen kunt bereiken, maar het is altijd wel een afgezwakte versie van je verhaal.” Nederland heeft ook als voordeel dat het niet groot is en je dus makkelijk plekken kunt vinden en bereiken waar je je verhaal kunt doen. Hou er wel rekening mee dat fysieke ontmoetingen, zeker als het gaat om een presentatie of een praatje, vooraf ingepland moeten worden.

Onderzoek naar de gevers toont aan dat die groep heel breed is: van jong tot oud, van arm tot rijk, van links tot rechts.  Dat loopt door de hele bevolking heen. Zolang iemand zich maar aangesproken voelt door het initatief. “Als het maar dichtbij  is, dat is denk ik het belangrijkste. Op het moment dat jouw buurmeisje vraag ik ben nu bezig met een inzamelingsactie voor…maakt niet uit wat. Dan is het dichtbij, dan geef je geld. Dus als je het als crowdfunding initatief zo dicht mogelijk bij de mensen kunt krijgen, dan is de kans op succes ook het grootst.”

 

Cijfers:

Op Kickstarter is het zo dat circa 44%  van de cases slaagt. Op de Nederlandse platforms ligt dat percentage iets hoger. Dat is een wat vertekend beeld doordat het over minder projecten gaat en er heel veel begeleiding plaatsvindt.  De verwachting is dat de successen in Nederland in de toekomst die in Amerika niet zullen overstijgen. Op dit moment zijn er in Nederland ongeveer 500 cases voor crowdfunding gepresenteerd.

 

Succesfactoren:

De kans op succes wordt aanzienlijk vergroot wanneer je al een goed netwerk hebt. Maar daar heb je niet veel aan wanneer je niet goed communiceert. Een goed verhaal is dus ook van groot belang. “Je hoeft niet een zwaar gelikte sales presentatie te houden. Het gaat erom dat jij heel authentiek kunt aangeven wat je wilt gaan doen. Dat kan  ook met een nerdie-uitstraling. Als je je maar gepassioneerd doet. Dat is belangrijk: die passie.” Crowdfunding leent zich om die reden niet voor een leuk ideetje. Het moet altijd iets zijn dat je heel graag wilt.

 

Lessen:

De belangrijkste les lijkt een dooddoener: crowdfunding is keihard werken. Maar hoe voor de hand liggend ook, het is ook dat wat het meest onderschat wordt. “Dat je een goed verhaal moet hebben, dat je aan storystelling moet doen, dat je het gefocussed moet doen, zodat je niet teveel geld gaat vragen en heel duidelijk gaat uitleggen waaraan je het gaat besteden en een duidelijke periode kiest, dat is goed uit te leggen, dat begrijpen mensen wel. Maar dat het daadwerkelijk heel veel tijd kost om het voor elkaar te krijgen begrijpen alleen mensen die het hebben gedaan. Sommigen zeggen dan ook: ik weet niet of ik het nog een keer ga doen.”

Nederlanders moeten ook leren hun verhaal goed neer te zetten. “In Amerika zijn ze veel beter om hun boodschap te verpakken. En ze zijn gewend van jongsaf aan om zichzelf te profileren, om een duidelijke case te maken. Nederlanders moeten daar toch nog voor getraind worden.” Kleverlaan constateert dat sommige beroepsgroepen meer moeite hebben met vragen dan anderen. Kunstenaars ervaren crowdfunding bijvoorbeeld vaak als een vorm van je hand ophouden. Die beroepsgroep is van oudsher gewend om bij fondsen aan te kloppen. Daar worden hun plannen ook beroordeeld, maar vaak op andere criteria dan die gelden voor een crowfdunding case. “Dat is een heel andere manier dan het echt vanuit je passie schrijven en op die manier mensen mee krijgen.”

 

ROI:

Wanneer je begint met crowdfunding met het idee dat je zo snel veel geld binnen zult halen, kom je vrijwel altijd bedrogen uit. “Dan kun je toch beter je energie steken in het binnenhalen van sponsors of zelf gewoon gaan werken”, aldus Kleverlaan. Het allerbelangrijkste van crowdfunding is het verzamelen van een crowd, een groep mensen die warm lopen voor jouw idee en dat als ware ambassadeurs vervolgens zelf ook uitdragen. Of, zoals Kleverlaan het zegt: “Een fanbase.”