Digitalisering is voor veel grote bedrijven nog steeds heel lastig. Waar ze vroeger de regie stevig in handen hadden, verschuift het speelveld steeds meer richting het puliek.  Bedrijven moeten nadenken over wat ze moeten met social media en andere digitale mogelijkheden. Dat geldt ook voor de NOC*NSF en alle bonden die zij vertegenwoordigt. “Ik zeg altijd als je niks doet dan leidt dat tot verelendung, het reservaat en het einde. Iedere dag moet je weer vooruit. We moeten een antwoord hebben op de samenleving die steeds verder digitaliseert en ook individualiseert”, aldus Gerard Dielessen algemeen directeur van het NOC*NSF.

Een jaar of drie geleden startte NOC*NSF met een groot project: de transitie in de sport, mede ingegeven door de kansen die de digitalisering geeft.”We hebben 76 bonden, daarbij zijn zo’n 25.000 verenigingen aangesloten en die representeren weer tussen de 4 en de 5 miljoen leden en daar bovenop heb je ook nog eens 3 to 4 miljoen mensen die niet georganiseerd sporten, dus niet lid zijn van een vereniging. We staan in de top 3 van de wereld qua sportdeelname. Maar toch zag je de afgelopen jaren dat er verenigingen waren die in het verleden bleven hangen en dientengevolge ten onder gingen. Ik zoom even in op tennis, maar ik kan meer voorbeelden noemen, die het moeilijk kregen omdat ze zich niet opnieuw aan het uitvinden waren.”

“De behoefte van de sporter staat centraal

Op dit moment zie je juist veel goede initiatieven binnen de tennisbond ontstaan. De druk en de urgentie zorgen ervoor dat veranderingen makkelijker plaats vinden. “Er zijn tennisverenigingen waar je nu bijvoorbeeld digitaal kunt afhangen. Wanneer je vroeger zin had om te tennissen dan moest je naar de baan en daar je pasje op een tijdvak ophangen om zo een baan te claimen, maar dat kun je nu allemaal digitaal doen. Zo zijn er heel veel voorbeelden waarvan ik denk dat de sport daar groot voordeel bij heeft.” Ook zie je nieuwe lidmaatschapsvormen ontstaan. Vroeger betaalde je 250 euro per jaar en dan was je lid. Tegenwoordig worden er lossere vormen aangeboden. “Als ik wil spelen met mijn stiefzoon, dan betaal ik 5 euro aan de bar bij de club waar hij lid is en dan kan ik ook de baan op.”

Voor een buitenstaander misschien niet wereldschokkend, maar binnen de clubs en verenigingen betekent het vaak een aardverschuiving. “De behoefte van de sporter staat centraal. Dat betekent dat de bonden daar soms ondergeschikt aan zijn en dat is best een stap in de wereld waarbij de instituties altijd heel bepalend zijn geweest. Eén van de uitgangspunten is dat wij, de bonden, NOC*NSF, moeten zorgen dat individuele sporters hun eigen keuzes kunnen maken. Wat je de afgelopen jaren ziet schuiven, dat zijn de verschillende competitievormen. Je ziet bij veel sporten dat mensen niet langer gedwongen in een keurslijf willen zitten waarbij ze alleen maar de keuze hebben om op zaterdagmorgen de competitie te spelen. Je ziet dan ook allerlei andere momenten ontstaan. En je ziet ook dat mensen lid worden van een competitiesport, maar helemaal geen zin hebben in die competitie. Die willen best twee keer per week trainen en misschien nog een toernooi spelen, maar that’s it.”

“Consequenties van een samenleving die steeds verder digitaliseert ”

De meeste mensen zullen de naam NOC*NSF vooral kennen in combinatie met grote sportevenementen, zoals de Olympische Spelen die binnenkort in Zuid Korea zullen plaatsvinden. “In de kern gaat het er ons toch om dat we sport inzetten als middel en het halen van zoveel mogelijk medailles is niet een doel op zich. Die medailles helpen om een verhaal te vertellen vanuit de overtuiging dat sport de samenleving beter maakt. Wat is dan onze rol? Onze rol vanuit de koepel is dat wij over heel veel kennis beschikken op het gebied van topsport, dat noemen we tegenwoordig TeamNL. En we hebben heel veel kennis op het gebied van de hygiëne van de sport, dat gaat om regelgeving, opleiding van coaches, normen waarden, doping reglementen, noem maar op Ik zeg altijd doe decentraal wat decentraal kan, maar doe centraal wat centraal moet.”

Zo heeft het NOC*NSF mediapartnerships afgesloten met De Persgroep en SBS/Talpa. Zij gaan ieder op hun eigen wijze inhoud produceren. NOC*NSF heeft ook nagedacht over risico-management, naar aanleiding van de rel die de vorige spelen rondom Yuri van Gelder ontstond. “Er zijn geloof ik iets van 150 tot 200 journalisten en 20 schaatsers. Dus als er eentje een beetje raar  naar een ander kijkt dan heb je een rel. Hoe ga je daar mee om? Dat heeft ook met transparantie te maken. Je moet het volgens mij toch in principe allemaal willen vertellen en rustig willen uitleggen. Eén van de wijzigingen die we hebben aangebracht na Rio is dat de Chef du Mission regelmatig en informeel met journalisten praat over wat hij meemaakt en wat er gebeurt. Dat deden we hiervoor niet. Dan was het aan de coaches en de atleten. Nu gaan we daar toch wat flexibeler mee om door niet te lang te wachten. Dat zijn allemaal consequenties van een samenleving die steeds verder digitaliseert.”

(Een verslag van @daalder)

De afleveringen van Top Names zijn via Soundcloud en iTunes als podcast beschikbaar dankzij sponsoring van  Merchandise.