Maurice de Hond is vader van vier kinderen die thuis multimediaal, interactief en al multitaskend opgroeien. Maar op school worden ze voorbereid op het verleden. De kloof tussen thuis en school doet hun potentie en die van de hedendaagse technologie tekort, vindt De Hond. In Top Names gaat hij met Erwin Blom en Roeland Stekelenburg in gesprek over een onderwijsformat dat recht doet aan de talenten van de jeugd.

“Leerlingen leren nu niet verplicht blind typen omdat het in 1880 niet nodig was”

Wat De Hond het meest schokkend vindt aan het huidige schoolsysteem is dat leerlingen relevante vaardigheden zoals blind typen thuis leren in plaats van op school: “En waarom? Omdat blind typen in 1880 geen vereiste was. Op die technologie is ons one-size-fits-all-systeem nog geënt.”

Maar dat het 100 jaar geleden noodzaak was om leerlingen in groepen van 50 voor één docent te zetten, dat betekent niet dat 50-ers vanuit hun eigen normen nu nog stééds moeten kunnen bepalen hoe het onderwijs eruit ziet.

Volgens De Hond heeft dat er namelijk voor gezorgd dat de school voor twee derde haar relevantie verloren heeft. Terwijl we nu technologie hebben die leerlingen de mogelijkheid biedt om individueler en creatiever te werken. En dus begon De Hond één jaar geleden samen met Amsterdamse wethouder Lodewijk Asscher met het ontwerp van een nieuw onderwijsformat.

Dat format is erop gebaseerd dat alle leerlingen een iPad bezitten. Dat maakt het namelijk mogelijk dat de school naast uit een fysiek ook uit een virtueel element kan bestaan, waardoor leerlingen 24/7 aan projecten kunnen werken. De fysieke school is open van half 8 ‘s ochtends tot half 7 ‘s avonds. Daar doen leerlingen basiskennis op, maar ontwikkelen ze vooral hun eigen talenten. En in de collectieve sessies van half 11 tot 3 uur benutten ze hun samenzijn door bijvoorbeeld presentaties te geven waarin ze hun kennis en interesses aan elkaar overdragen, in plaats van gedwee naar een docent te luisteren en naar elkaars ruggen kijken. De kennis en knowhow van medeleerlingen wordt dus belangrijker, evenals de expertise van ouders. En de docent? Die krijgt de rol van een coach. Op deze manier zal de kennis die een leerling opdoet langer beklijven, aldus De Hond.

“De weerstand valt reuze mee: scholen wíllen wel anders, maar weten alleen nog niet hoe”


Hoe zijn format ontvangen is? De weerstand blijkt al veel minder groot dan 5 à 10 jaar geleden. De Hond: “We hebben veel medestanders: onderwijsvernieuwers, gemeentes en schoolbesturen, die allemaal beseffen dat het anders moet en dat ook willen, maar wanhopig gevangen zitten in een systeem en niet weten hoe ze daaruit kunnen komen.”

Door die focus op organisaties die openstaan voor vernieuwing, gaan er volgend jaar al scholen werken langs de grote lijnen van De Honds visie; in Amsterdam, Almere, Eindhoven en Enschede. Hopelijk stippen aan de horizon voor anderen. In de tussentijd blijft De Hond zijn dochter bijstaan: “Totdat de school zich voorbereidt op de kwaliteiten van mijn dochter, in plaats van andersom.”

(Een verslag van Anke Hans)

Bekijk boven de samenvatting van vijf minuten (door Thierry van Remortel) en onder de complete aflevering.