Sanne Kuyt begon twaalf jaar geleden als docent op een basisschool in Utrecht. Vier jaar geleden werd hij gegrepen door social media. Aangenaam verrast over de laagdrempeligheid van de wereld van technologie, zag hij al snel de potentie voor het onderwijs. In deze aflevering van Top Names gaat hij met Roeland Stekelenburg over die mogelijkheden in gesprek, en legt hij uit waarom hij nu tóch de overstap heeft gemaakt naar De Waag Society.

 

Scholen zijn mediavrije omgevingen

Kinderen leven in een mobiel tijdperk. Vanaf het moment dat ze wakker worden bevinden ze zich in een mediarijke omgeving. Tot acht uur ‘s ochtends, want op school moet de telefoon uit en ingeleverd. Ze krijgen dan onderwijs tot drie uur, en daarna mag de telefoon weer aan.

De school als mediavrije omgeving is echter onderdeel van een oud systeem, dat niet rijmt met de huidige leerlingen die wél meegaan met technologische ontwikkelingen. Een slechte zaak, vindt Kuyt: “Leerkrachten mogen leerlingen niet buiten hun mediaomgeving plaatsen.”

 

Twitter-landenproject Rapadonië: een impuls voor leerlingen

Hoe leraren hun onderwijs wél aantrekkelijk kunnen maken voor leerlingen? Volgens Kuyt is dat niet heel ingewikkeld: “Er zijn zoveel gave tools waarmee scholen hun curriculum kunnen vormgeven. Ikzelf zag vooral heil in de mogelijkheid om kinderen alles wat ze leren te kunnen laten delen. Delen en profileren koppelen aan leren leek mij dé manier om leren weer cool te maken.”

Kuyt experimenteerde de laatste twee jaar in de klas vooral veel met Twitter. Voor een landenproject liet hij zijn leerlingen het fantasieland ‘Rapadonië’ ontwerpen. Daarbij zette hij Twitter in als extra laag onder het project. Hij liet twitteraars de rol van Rapadoniërs aannemen. De leerlingen konden hen opzoeken, ondervragen en hun tweets lezen. Door interactie met de personages kwam een imaginair land tot leven en dat had een effect op de beleving van het landenproject. Kuyt: “Je kunt het zien als een nieuwe manier van stampen, maar zo blijft het beter hangen.”

Rapadonië was een leuk project. Maar dat alleen is volgens Kuyt niet genoeg: “De inzet van social media in een project moet ook een tastbare educatieve waarde hebben. En die waarde zit volgens hem in de creativiteit die bij leerlingen aangewakkerd wordt als ze bijvoorbeeld Twitter gebruiken. Dat betekent niet dat de mobieltjes altíjd aan moeten mogen. Kuyt: “Digitale toepassingen zouden ingezet moeten worden op momenten dat ze van educatieve waarde zijn.” En áls ze dan een mooie tekening of een opstel gemaakt hebben, dan zijn blogs bijvoorbeeld een mooi middel om er een groter publiek voor te creëeren dan de vier ouders die ze in het klaslokaal zien.

 

… én voor leraren

Kuyt ondervond dat de inzet van sociale media niet alleen een positieve uitwerking heeft op leerlingen, maar ook op leraren: “Leraren hebben een passie voor het overbrengen van kennis, maar zijn ondergesneeuwd geraakt door de administratieve rompslomp die bij het leraar-zijn komt kijken. Toen ik social media in ging zetten tijdens het lesgeven, merkte ik dat ik mijn beroep weer leuk ging vinden.”

 

De Waag Society

Toch werkt Kuyt nu bij De Waag. Waarom? Dat heeft te maken met de genoemde administratieve rompslomp: “Lesgeven is grandioos, ik had het veel langer kunnen doen, maar de taken eromheen werden simpelweg te groot.” Bij het Creative Learning Lab van De Waag maakt Kuyt nu de vertaalslag van digitale toepassingen naar het onderwijs. Met de techniek en tools van De Waag en zijn eigen knowhow van het onderwijs, rijmt hij met passie de behoeftes van beide werelden aan elkaar.

(Een verslag van Anke Hans)

 

Bekijk boven de samenvatting van vijf minuten en onder de complete aflevering.