Ondernemers Sebastian Olma en Teemu Arina zijn overtuigd van de kracht van Seats2Meet. Ze gaan met Erwin Blom en Roeland Stekelenburg in gesprek over de verbinding tussen online en een digitale ruimtes, oude en nieuwe businessmodellen en de switch van kapitaliseren op schaarste naar kapitaliseren op overvloed. Een speciale Top Names On Stage ter gelegenheid van de lancering van het boek The Serendipity Machine over het Utrechtse Seats2Meet.

“Thuiswerken is niet het nieuwe werken”


Het nieuwe werken zoals we dat nu kennen is onzin, zegt Olma: “Thuiswerken is niet het nieuwe werken. Thuiswerken is een concept dat grote bedrijven inzetten om geld te besparen. Ondertussen zijn hun werknemers van elkaar en anderen geïsoleerd. Dat heeft niets met nieuw te maken.”

De toekomst ligt volgens Olma en Arina in co-werken, in mensen die samenkomen in ruimtes omdat ze het werken in traditionele omgevingen zat zijn, van elkaar willen leren en bereid zijn te experimenteren. Seats2Meet is een goed voorbeeld van zo’n fysieke ruimte waarin mensen heen gaan om in elkaars gezelschap te werken. Ze zijn er face-to-face, terwijl al hun interacties daarbuiten voortgestuwd worden middels virtuele kanalen. Seats2Meet verbindt die online kanalen met haar fysieke werkruimtes, en zet kennisuitwisseling daarbinnen centraal. Dat is veelbelovend, vindt Olma.

“Gratis als nieuw businessmodel”


Seats2Meet biedt haar werkplekken gratis aan, evenals de lunch en de koffie. Waar komt het geld vandaan? Een verkeerde vraag, zegt Olma: “Want dat is een vraag die past bij traditionele businessmodellen. Maar in tijden van crisis is denken in traditionele concepten destructief; we moeten anders denken. En Seats2Meet heeft de ballen om een alternatief waardesysteem te creëeren dat zich richt op sociaal kapitaal, op een natuurlijke manier van kennisdelen binnen en tussen netwerken.”

De mogelijkheden zien in het gratis aanbieden van je product vereist een mentale switch in de toepassing van economische principes, vertelt Teemu: “We zijn nog gewend schaalbaarheid te zoeken in schaarste. Maar de toekomst ligt in het kapitaliseren op overvloed. YouTube is een goed voorbeeld. YouTube geeft iedereen de mogelijkheid om video’s online te publiceren en te embedden. Vanuit een traditioneel economisch perspectief is dat bizar. Maar wel gaat nu 60% van alle mediatraffic op het internet naar YouTube. YouTube-video’s zijn consumptie-eenheden geworden. Dat is waarom bedrijven nu bereid zijn om te betalen voor zichtbaarheid op YouTube. Spotify kapitaliseert op dezelfde manier op het weggeven van muziek. En Seats2Meet kapitaliseert zo op het weggeven van publieke ruimte waar je samen kunt werken.”

(Een verslag van Anke Hans)