Stef van der Ziel (Streamzilla / Jetstream) is een pionier op het gebied van online video. Al sinds 1994 is hij bezig met het streamen van live content. Het begon met een live verslag van het Eurosonic Noorderslag festival met een handige browsertruc, nu is hij eigenaar van twee innovatieve internationale streamingbedrijven. In het kader van Vision, een serie over de toekomst van online video, kijkt Stef van der Ziel terug op zijn ervaringen als pionier en kijkt hij vooruit op wat nog komen gaat. 

‘In online video zag ik al vroeg veel potentie, maar ook veel technische problemen die overwonnen moesten worden. In dat laatste ben ik mij, een beetje noodgedwongen, gaan specialiseren. Al in de jaren 90 maakten we uitzendingen voor een groot online publiek, maar die populariteit zorgde er ook voor dat de internetverbinding er snel mee ophield. Om dat probleem op te lossen ontwikkelden we een systeem die bezoekers met de juiste server verbond die wij bij verschillende internetproviders hadden neergezet. Zo zijn we blijven uitbouwen. Kennis op dit gebied kwam niet vanuit een opleiding, maar vanuit mijn werkervaring bij evenementen zoals het Eurosonic Noorderslag festival, waar ik altijd bezig was met het pionieren van nieuwe technologieën achter de schermen.’

‘Ruim 90% van onze huidige omzet komt nu van buiten Nederland. Streamzilla is onze hostingdienst waarmee we streamingcapaciteit aan anderen verkopen. De meeste van onze klanten komen via ecommerce of wederverkopers binnen: door ons aanbod online in pakketvorm aan te bieden konden we binnen een jaar onze omzet verdubbelen. Met Jetstream verkopen wij de technologie die de streamingcapaciteit aanstuurt aan andere partijen die zelf een platform zoals Streamzilla willen starten.’

“Over 2-3 jaar bestaat 90% van het dataverkeer uit video.”

‘De introductie van breedband internet was het keerpunt voor ons. Het probleem werd op dat moment tastbaar voor internetproviders die moeite hadden om de groei bij te benen en dat probleem is met de loop der jaren alleen maar actueler geworden. Compressiemethoden hebben de afgelopen jaren niet stil gestaan, maar kunnen de jaarlijkse verdubbeling van het dataverkeer en de stijgende videokwaliteit niet bijbenen. Online videoconsumptie explodeert de komende jaren enorm door de opkomst van contentpartijen met nieuwe videodiensten, volgende generaties smart tv’s en een toename van het aantal tablets.’

“De oplossing voor het toenemende dataverkeer: zet lokale servers in.”

‘Het echte probleem zit hem in de centralisatie van het internet. Ik gebruik hiervoor altijd de analogie met kranten. Stel dat iedere Nederlander morgenochtend de auto instapt om de krant op te halen in Amsterdam, waar alle landelijke dagbladen worden gedrukt. Omdat iedereen tegelijk dezelfde weg op wil, loopt alles vol. Dat is hoe wij nu video consumeren op het internet. Iedereen gaat tegelijk naar dezelfde server in bijv Amsterdam om een bepaalde video op te vragen: dat is niet een schaalbaar model. De oplossing is heel simpel, het populaire internetverkeer moet decentraal worden afgehandeld met lokale servers. De uitvoering is echter complex, omdat je verschillende (inter)nationale partijen bij elkaar moet brengen om dit voor elkaar te krijgen. In Nederland is dit al deels gelukt, Nederlandse providers kunnen het internetverkeer niet meer aan en consumenten bellen en sms’en steeds minder: de businesscase valt om. Daarom ontstaat er nu vraag bij providers om kosten te besparen en hier kunnen wij ze mee helpen. Toen ik begon met Jetstream was mijn ambitie om ‘de kabel’ kapot te maken. Nu proberen we juist de kabelaars te helpen om kosten te besparen, klanten vast te houden en geld te verdienen.’

“Het internet is een lappendeken van kleine netwerken die aan elkaar zijn geknoopt.”

‘Providers hebben het zichzelf moeilijk gemaakt door internetbundels goedkoop aan te bieden terwijl de kosten blijven stijgen en de consumenten niet extra willen betalen. Omdat we die toename van videoconsumptie al vroeg zagen aankomen kunnen wij nu helpen bij het bouwen van een slimme infrastructuur waarmee providers kosten omlaag drukken, nieuwe diensten aan consumenten leveren en gebruik van de infrastructuur aan derden verhuren.’

‘Ik denk dat wij een goede oplossing hebben voor die toenemende videoconsumptie, maar mijn grootste zorg op dit moment is het internet zelf. We hebben nu al 18 jaar ervaring met het streamen van video en nog steeds vind ik internet een onbetrouwbaar medium. Het internet is een lappendeken van kleine netwerken die aan elkaar zijn geknoopt. Er zijn geen afspraken tussen al die partijen en daarom ook geen garantie voor kwaliteit. Maar zodra een consument betaalt voor de content moet er wel een garantie zijn. Wij bieden die garantie door servers bij providers neer te zetten en hiermee het ‘internet’ grotendeels te omzeilen. Voor de consument verandert er dan niets, behalve dat de content niet via een server aan de andere kant van het land, maar via een server bij jou uit de buurt komt. Zo doorbreken we de keten van aanbieders en tussenpersonen en kunnen we kwaliteit en snelheid beter garanderen.’

“Mijn advies aan mediabedrijven: kruip uit je schulp en gebruik Nederland als testlab voor formats.”

‘Als ik kijk naar Nederland dan zie ik een industrie die sterk is in het bedenken van formats, goede producties levert en beschikt over de beste online infrastructuur van de wereld. Het grootste risico van de Nederlandse markt is dat veel internationale partijen via internet hier makkelijk uit kunnen zenden. Nederlandse mediabedrijven moeten buiten de grenzen gaan kijken. Test formats op de goede infrastructuur en gebruik de kennis in Nederland over internationale distributie om de productie vervolgens de wereld in te krijgen. Mediabedrijven moeten meer gaan doen met formats op second screen en werken aan een on demand aanbod.’