Als je studenten tegenwoordig vraagt naar hun toekomstbeeld dan zijn er veel die zeggen zin te hebben in een eigen bedrijf. En dat is maar goed ook want als íets ons land kan redden dan is het wel enthousiast ondernemerschap.  

Toch is er meer aan de hand met de wens van studenten om een eigen bedrijf te hebben. Het beeld dat men heeft betreft meestal niet een klassiek communicatie- of ontwerpbureau maar vaak een bedrijf waarbij ideeën worden gegenereerd die vervolgens naar de markt moeten worden gebracht. Een start-up dus en daar is niets mis mee. Sterker nog: met een beetje mazzel wordt je met trompetgeschal onthaald door één van de incubators in ons land die zullen zorgen voor een bijna letterlijk warm nest. Een wat nauwkeurigere bestudering van het fenomeen leert dat er niet zelden ideologische beweegredenen aan start-ups ten grondslag liggen. Dit leidt dan vervolgens tot een sterk drive om ‘het idee’, vaak geworteld in technologie door te ontwikkelen en te vermarkten.

Maar hoe kan het nou dat er momenteel zoveel start-ups zijn die allemaal vaak jaren de kans krijgen om hun dromen te verwezenlijken? En waar komt de financiering hiervoor vandaan? Dat antwoord is eigenlijk heel simpel. Het heeft allemaal te maken met de financiële crisis en de gevolgen ervan. Je geld op de bank zetten met de huidige lage rentestand is net zo slim als het langzaam in de fik steken, beleggen in aandelen voelt onzekerder dan het naar het casino brengen en beleggen in vastgoed is balletje-balletje voor mensen met diepe zakken. Kortom, de wat meer kapitaalkrachtige medemens is naarstig op zoek naar mogelijkheden om zijn of haar geld nuttig te parkeren.

“Enthousiasme en fanatisme”

Wie op de laatste Innovatie-estafette heeft rondgelopen heeft zelf kunnen constateren dat er geen gebrek is aan mensen met ideeën. En de media zijn er dol op. Zo is ‘gadget guru’ Alexander Klöpping een heuse tv-persoonlijkheid geworden en is Nederland massaal gevallen voor het aanstekelijke enthousiasme van kersverse creatieve industrieambassadeur Daan Roosegaarde. Tel daarbij op de verheerlijking van de technologische kansen door onder andere de bloedfanatieke ‘singularity’ beweging en je snapt waarom beleggen in een roedeltje start-ups ‘hip and happening’ is – geld is immers geen probleem. Hierbij is de hoop gevestigd op succes van minimaal één van de bedrijven waarbij de incubator erop inzet om met één enkele machtige beweging (lees: het verkopen van het paradepaardje) alle investeringen ruimschoots terug te verdienen. Heb je een goed idee en kun je de waarde ervan een beetje onderbouwen dan moet het je toch lukken om er een paar jaar mee aan de slag te kunnen gaan. Erg fijn voor de creatieve industrie want daarmee staan we in één klap in de picture en zijn er kansen te over, dat is toch wat we willen?

“Winnaarsmentaliteit en de hoop op succes”

Het antwoord op bovenstaande vraag is ja en nee. Strikt genomen is er niets mis met het mechanisme en de kansen die door particuliere investeerders of incubators worden geboden. Maar succesvolle cases in Nederland zijn niet ruimschoots voor handen. Vragend naar goede voorbeelden elders levert bijna altijd antwoorden als Facebook en Twitter op, bedrijven die met redelijk succes naar de beurs zijn gegaan maar nog niet heel erg winstgevend zijn. Vragend naar ambities en kansen van bedrijven dan valt op dat er een grote variatie aan antwoorden is. Van ‘we weten het nog niet’ tot aan ambities die de pan uit rijzen. En met name het laatste antwoord is natuurlijk koren op de molen van investeerders. Een dergelijke winnaarsmentaliteit doet je immers hopen op succes.

O ja, het is ook opvallend dat er nooit gesproken wordt over de start-ups die het níet halen. Dat zijn over het algemeen niet de minsten, de aanjagers waren immers in staat om een investeerder te overtuigen.

Ik loop er al een tijdje mee rond en inmiddels heeft het gevoel zich van me meester gemaakt dat het best wel eens zou kunnen werken om het anders te gaan doen. Laten we eens proberen geen grote dromen na te streven. Weg met die ambitie! Inderdaad, dat voelt contra-intuïtief maar waarom niet ernaar streven dat de hele roedel eindigt als een stel gezonde bedrijfjes waarbij al die talentvolle mensen zinvol en leuk werk hebben met een gezonde winst in plaats van dat er eentje de jackpot raakt? Mikken we niet te hoog en zijn we niet een nieuwe bubbel aan het creëren? Zou het niet een idee zijn om een coöperatie te beginnen met start-ups? Waarbij niet gemikt wordt op winst maar op duurzame voortzetting van het collectief aan bedrijven? Een soort Rabobank van voor het recente schandaal? Zullen we de lat gewoon eens lekker laag leggen? Toe?

 [Deze column verscheen eerder in iets gewijzigde vorm in Vormberichten, het blad van de BNO (Beroepsvereniging Nederlandse Ontwerpers]

Foto National Media Museum