De gevolgen van digitale disruptie zijn groot. Vaak zijn het nieuwkomers die door slim gebruik te maken van nieuwe digitale mogelijkheden een markt volledig op zijn kop zetten. Er ontkomt op lange termijn geen enkele branche aan. Dat schrijft Ger Hofstee, co-auteur van ons boek ‘vanAnaloognaarDigitaal.nu’, in een blogpost over zijn eigen nieuwe boek ‘de disruptieve kracht van digitalisering’. Het fenomeen waarbij menig uitgever met de handen in het haar zit of zelfs nog in de ontkenningsfase verkeert. Daarom een handreiking om uitgevers en schrijvers verder op weg te helpen met de digitale transitie.
Uitgever Joost Nijsen stelt enkele tijd geleden op het blog van zijn uitgeverij Podium het volgende: ‘Moeten we niet als branche illegale downloaders opkopen in plaats van ze te bestrijden, en heel snel heel collectief gaan optrekken in het digitale leesverkeer, teneinde aan het roer te blijven? Moeten we wel blijven leveren, tegen grote kortingen, aan de Albert Heijnen van deze wereld, ten koste van de moedige boekhandels (al hebben wij dan tenminste nog een vaste prijs)? Moeten we wel toewerken naar een Spotify voor boeken als je ziet hoe weinig geld er straks te verdelen valt? Moeten we ónze ‘emotionele producten’ niet vooral heel hoogwaardig en mooi blijven uitvoeren en classy distribueren? Moeten we wel zoveel boeken weggeven aan inkopers, media en consumenten, met het risico dat ook het boek ervaren gaat worden als ‘waarde-loos’ product?’
Nijsen vervolgt: ‘Ik ben zeker niet de eerste die deze vragen opwerpt. Ook ik ben inzake het digitale lezen vaker defensief geweest dan offensief. Ook ik heb me laten vermurwen grote retailers op de eerste rij te zetten. Maar we kunnen als branche nog bijsturen, als we de handen ineenslaan en niet zomaar opgeven dat we voor de auteurs en onszelf voldoende kunnen verdienen om ons werk te blijven doen. Werk dat nobel is, maar ons ook moet voeden.’ Dat Nijsen niet de meest offensieve uitgever is bleek al medio 2011 uit een column op #D2W. Het lijkt er op dat Nijsen bijna 3 jaar na dato nog steeds in de ontkennende fase zit. De wereld is toch echt aan het veranderen en de inhoud van boeken zullen we op termijn niet meer vanaf papier tot ons nemen.
Iemand in de directe omgeving van Nijsen die zich wel goed beseft dat de wereld aan het veranderen is, is schrijver Kluun. Nota bene auteur bij Podium. Hij schrijft onlangs in zijn column in de Volkskrant: ‘Collega’s, uitgevers, boekverkopers, literatuurliefhebbers, wen er maar aan: een deel van de bestaande boekwinkels is eenzelfde lot beschoren als platenwinkels, videotheken en reisbureaus. Over een paar jaar zijn er in grote steden nog een paar Bruna’s en AKO’s, waar je terecht kunt voor een boek uit de bestseller-top tien, paperclips en Staatsloten. En in grote steden zullen er enkele onafhankelijke boekwinkel blijven bestaan, bemand door apostelen van de literatuur. Winkels met een hoge gunfactor en een onomstotelijke toegevoegde waarde op internetsites. Voor een beperkte groep literatuurliefhebbers.’ Het is een positief gegeven dat een schrijver van het kaliber Kluun in ieder geval de transitie naar de digitale wereld herkent en erkent. Toch moet er in het land van schrijvers en uitgevers nog wel wat gebeuren om de transitie van analoog naar digitaal te maken.
Op teksten die je schrijft, heb je, mits deze teksten oorspronkelijk zijn, automatisch auteursrecht. Dat houdt in dat alleen jij als schrijver bepaalt wat er met jouw werk gebeurt: óf en hoeveel exemplaren ervan mogen worden gemaakt en óf en hoe jouw werk verspreid mag worden. Aan het geven van toestemming voor publicatie, bijvoorbeeld in boekvorm, in een krant of op een website kun je allerlei voorwaarden verbinden. De laatste decennia draagt een schrijver zijn exploitatierechten meestal over aan een uitgeverij.
De traditionele keten in het boekenlandschap bestaat uit content-creatie (auteurs), verrijking (redactie), publicatie (productie) en distributie (marketing en verkoop). In deze keten ligt traditioneel het vermogen tot het maken van de meeste marge in de laatste twee stappen; partijen die optreden als auteur en redacteur houden relatief weinig over van de prijs van het eindproduct, distributeurs en marketeers (lees: uitgevers) des te meer. De macht in deze ligt dan ook bij de uitgever. Dit is ergens vreemd, immers heeft de schrijver de relatie met de lezer.
Het zijn uitdagende tijden voor industrieën die digitale transformatie doormaken. Zeker voor de ‘industrie’ der letteren. Want nog nooit kwamen er zoveel verschillende ontwikkelingen tegelijkertijd bij elkaar om de weg vrij te maken voor radicale digitale innovatie:
-
Iedereen is online
-
Online kopen is niet eng meer
-
Online communiceren is heel normaal geworden
-
Internet is altijd en overal beschikbaar: door penetratie van de smartphone en tablet
-
De kosten van data-opslag zijn enorm gedaald
-
Hoge snelheden van processors en analysemethoden van data
-
Software-as-a-service (zogenaamde cloud technologie)
-
Aanwezigheid van platforms als Google, Apple, Facebook en het sterk ontwikkelende Amazon-netwerk.
-
Steeds betrouwbaardere en nieuwe digitale betaalsystemen
-
Steeds meer objecten en apparaten zijn in toenemende mate verbonden met het internet (het ‘internet of things’)
Voor schrijvers is het steeds belangrijker om te weten hoe ze de zogenaamde ‘ontlezing’ tegen kunnen gaan, of beter gezegd: hoe ze hun lezers op andere manieren kunnen bereiken. Want dat er gelezen wordt staat vast. We spenderen immers met 12,5 miljoen Nederlanders meer dan 96 minuten per dag op het internet en dat is vooral gebaseerd op tekst. Om de transitie van analoog naar digitaal echt te maken, moet je als schrijver nu juist inspelen op het gedrag en de behoeften van fans. Zij bepalen jouw waarde als schrijver. Het leggen van connecties om deze vervolgens vanuit een centrale database te onderhouden, is de ‘sleutel’. Zonder daarbij het persoonlijke aspect uit het oog te verliezen. Want mensen hebben relaties met mensen (‘Human-to-Human’, om met een Engelse term te spreken).
In ‘vanAnaloognaarDigitaal.nu’ wordt het principe van het macro-internetecosysteem uitgelegd en dat je als bedrijf, organisatie of merk een eigen micro-ecosysteem binnen het internetecosysteem op dient te zetten. Het internetecosysteem is een ‘business ecosysteem’ zoals ooit al eens in de jaren ’90 door James F. Moore is gedefinieerd. Het vergelijken van een zakelijk netwerk met een biologisch ecosysteem stamt uit die tijd. Moore ontdekte dat succesvolle bedrijven, merken of organisaties overlevingsstrategieën hanteren die ook in natuurlijke ecosystemen voorkomen. De basisdefinitie staat in Moore’s boek ‘The Death of Competition: Leadership and Strategy in the Age of Business Ecosystems’.
De hoeveelheid aan data in de hedendaagse digitale wereld is geëxplodeerd. Tegenwoordig halen we niet alleen informatie uit traditionele (gestructureerde) data maar ook uit semi-gestructureerde of ongestructureerde bronnen. Het analyseren van deze grote sets aan informatie en het herkennen van patronen en relaties is een sleutel tot het behalen van concurrentievoordeel, het onderkennen van nieuwe productiviteit, groei en innovatie. Het ‘nieuwe’ business ecosysteem bestaat uit relaties binnen de data die uit gestructureerde, semi-gestructureerde en ongestructureerde bronnen binnen het internetecosysteem ontstaat.
In de meest brede zin wordt een internetecosysteem veelal omschreven als het totale systeem van interactie tussen industrie, merk, product, data en mensen. Het omvat alle belanghebbenden: partners, leveranciers, concurrenten, klanten, analisten, commentatoren, journalisten, bloggers, prospects en individuele fans of klanten. De technische infrastructuur en de functies die het netwerk vervult, maken ook deel uit van het internetecosysteem. Door het internetecosysteem als een ‘business ecosysteem’ te zien, zie je feitelijk nieuwe waardemodellen in de relaties van alle belanghebbenden binnen het internetecosysteem ontstaan. Zo ook in de relatie tussen schrijver en lezer.
Het internet is eigenlijk een ecosysteem op zichzelf met daarbinnen duizenden ecosystemen die online verbonden zijn, gevormd door eindgebruikers, klanten, fans, ontwikkelaars, leveranciers en distributeurs. Zij gebruiken elkaars sterke punten, vullen elkaar aan en versterken elkaar om samen waarde te creëren voor andere eindgebruikers, zoals in het geval van een schrijver lezers en fans.
Als schrijver maak je deel uit van het gehele ‘internetecosysteem’ en van je eigen internetecosysteem, waarbinnen je meer kans wil maken op omarming door de lezer. Daarbinnen leer je snel te beseffen dat je moet bestaan uit content, dat je functionaliteit aanbiedt en ook data bent. De content wordt gedistribueerd via de diverse gebruikerslagen van het web, de sociale kanalen, de (mobiele) apps en de ‘open API’s’ oftewel interfaces waar ontwikkelaars zelf functionaliteiten op kunnen ontwikkelen.
Een heel belangrijk verschil is dat schrijvers met een goede digitale strategie, gebaseerd op een plek binnen het ecosysteem, hun processen naadloos op elkaar aan kunnen laten sluiten en daarmee hun voordeel kunnen doen. De schrijver die zorgt dat de lezer of fan een optimale beleving heeft zal daar enorm van profiteren.
Apparaten bepalen in toenemende mate de manier waarop wij informatie tot ons nemen en hoe we dit beleven in het digitale ecosysteem. Teksten, audio, video en afbeeldingen hebben een enorme invloed op de levensvatbaarheid van schrijvers van nu en de toekomst. De content is leidend en genereert in steeds grotere mate inkomsten via de digitale snelweg. Overal en altijd verbonden kunnen zijn met fans en bedrijven staat centraal. Schrijvers en hun impresario’s moeten van een push- naar een pull-strategie omdat mogelijke klanten zelf bepalen of ze zaken met jou willen doen. Het gebrek aan connectie met de doelgroep leidt uiteindelijk tot veel mindere resultaten.
Lees ook:
–Als schrijver ben je data deel 2
–Als schrijver ben je data deel 3
Bronnen: Wikipedia, Doeland’s Digitale Wereld, DDMCA, vanAnaloognaarDigitaal.nu, Ger Hofstee, Podium, Kluun, Volkskrant, Publishr, Atos, Rosalinde Mulder, Jonge Schrijversavond, Yune, Robbert Doggers.