University Racing Eindhoven (URE) bouwt jaarlijks met een team van zo’n 60 man een elektrische autonome race-auto. Dat houdt in dat de auto zelfstandig rijdt zonder bestuurder. “Hij kan zonder enige menselijke input zijn weg vinden over de racebaan die hij moet rijden. Dat doet hij met een aantal sensoren. De auto rekent het zelf uit: wat is mijn omgeving, wat moet ik doen. Op die manier beweegt hij zichzelf over de baan die hij ziet”, aldus Dion Engels die aan het hoofd staat van het ontwikkelteam.

Tien jaar geleden storte de Universiteit van Eindhoven zich op de ontwikkeling van een elektrische race-auto. Dat werd vorig jaar een autonome wagen. Daarmee werd de vijfde plek van het WK gehaald. “Er doen meer dan 700 universiteiten mee, waarvan 140 met een autonome auto. Er zijn heel veel regels waar je aan moet voldoen. Hoe je auto eruit mag zien, wat je aandrijflijn mag zijn, het gewicht, het vermogen. Het is heel streng, maar er is wel iets meer vrijheid dan in de Formule 1.” Eén van de verplichtingen is het hebben van een cockpit en daarmee de mogelijkheid om een bestuurder te kunnen vervoeren. Engels verwacht dat wanneer die eis komt te vervallen, de autonome race auto een volledig ander uiterlijk zal krijgen.

“Mensen zijn heel foutgevoelig ”

De grote stap voorwaarts voor het URE team dit jaar was de betrouwbaarheid. “Ongeveer de helft van de mensen die meewerken is hetzelfde als die van vorig jaar. Zo blijft de kennis ook echt binnen het team. We proberen voort te bouwen op de kennis die we al hebben. Onze auto nu is veel beter dan de auto van enkele jaren geleden, want anders bereik je niet zo veel. Onze auto is met name veel betrouwbaarder geworden. In 2015 zijn we begonnen met het huidige concept van de elektrische auto. Vierwielaangedreven met heel veel dingen die we zelf hebben ontwikkeld. Dat was heel lastig in het begin. De auto deed het wel goed, maar was niet erg betrouwbaar. Afgelopen seizoen hebben we voor het eerst alle races uitgereden.”

Engels gelooft in de kracht van autonoom rijden. “Mensen zijn heel foutgevoelig. Bijna alle fouten op de weg worden gemaakt door mensen. Zij reageren soms pas na een halve seconde. Onze computer reageert na een miliseconde en rekent dan direct uit wat er moet gebeuren. Nu gaat het misschien nog minder snel, maar over een paar jaar wint de autonome met gemak. Geen twijfel.”

Wanneer de auto deel neemt aan de race dan kent die het parcours niet. Met behulp van gekleurde pionnen en sensoren in de auto moet de route worden bepaald. “Dus hij begint heel rustig en gaat steeds harder. De eerste ronde is een scanronde en daarna gaat hij racen. Je krijgt een heel ander soort race: niet langer mensen die tegen elkaar strijden, maar het is een strijd tussen techneuten. Het draait erom hoe goed je auto en je software zijn. Hoe snel kan de computer uitrekenen wat hij ziet. Dus het is meer een gevecht tussen software dan tussen mensen.”

“Veel praktijkervaring opdoen ”

Het URE team werk nauw samen met bedrijven in de regio. Zij sponsoren de ontwikkeling van de auto, vaak in natura. Ook de universiteit draagt bij. Alles bij elkaar komt dat op een bedrag van een miljoen per jaar. “We werken met negentig bedrijven samen. Er wordt heel veel gecommuniceeert met die bedrijven. Samen met hen maken we die auto. Wij zijn heel slim, maar kunnen niet goed een auto bouwen. We hebben geen freesbank of andere machines staan. We hebben ook geen tonnen ter beschikking, dus samen met die bedrijven zorgen we dat het lukt.”

De grootste uitdaging voor de autonome raceauto blijft op dit moment de zorg voor robuust rijgedrag. “Nu gaat het nog wel eens fout. Dan ziet hij een pion die er niet is of mist juist ene pion. Dat heeft te maken met reflecties. Als er een blaadje valt dan reflecteert dat op een sensor en dan denk hij: hier is iets. Hetzelfde geldt voor de voeten van mensen die langs de baan staan: dat zijn obstakels. Daarom staan ze ook vaak ver buiten de baan. Maar je wilt dat hij niet dat soort fouten maakt. Als hij van de baan afraakt dan ben je weg.”

Meedoen aan de bouw van de auto levert studenten veel praktijkervaring op. Die ontbreekt vaak in de studie. “De TU Eindhoven is een hele goede opleiding, maar wel super theoretisch. Je leert hoe je moeilijke formules kunt toepassen op systemen. Maar de praktijk is ver weg. Dat leer je bij ons wel. Als je iets ontwerpt dan is het wat anders wanneer je het ook zelf uit moet voeren: iets zelf moeten frezen bijvoorbeeld. Dan kom je problemen tegen die je niet verwacht. Zodoende zet je de theoretische kennis ook om naar praktische kennis. Dat is heel waardevol: echt toepassen wat je geleerd hebt.”

Het URE team hoopt dit jaar een podiumplaats te halen. Hoe dan ook, na de race gaat Engels weer terug naar de schoolbanken. “Aan het eind van het jaar ga ik beginnen aan mijn master en gewoon weer technische natuurkunde studeren.”

(Een verslag van @daalder)

De afleveringen van Top Names zijn via Soundcloud en iTunes als podcast beschikbaar dankzij sponsoring van  Merchandise.