CEO Jochem Wieringa heeft een missie. Hij wil data verzamelen door middel van autonome drones, ofwel drones die zonder operator kunnen vliegen. Een operator is duur. Hij neemt 80% van de operationele kosten voor zijn rekening. “Ons bedrijf, AeroVinci, ontwikkelt een systeem dat bestaat uit een docking station met een oplaadsysteem, een weerstation, een internetverbinding en een drone.” Die drone kan zelfstandig de lucht in en data verzamelen.

Volgens Wieringa zijn de toepassingen eindeloos. Denk bijvoorbeeld aan inspectie van infrastructuur, beveiliging, het helpen van de brandweer, politie en kustwacht en landbouw. “Stel je bent een boer. Dan voer je in een interface de coördinaten van je land in. Je trekt je creditcard door het systeem. Je kiest een abonnement, bijvoorbeeld een vaste prijs per hectare per maand, en die drone die doet zijn ding. Zo vaak als dat nodig is. Op basis van de data krijgt de boer vervolgens een concreet advies: op die coordinaten meer bemesten, daar minder irrigeren.”

“ Succes niet laten afhangen van het produceren van hardware”

Wieringa wil eigenlijk zelf geen drones maken. “Wij willen die abonnementen, die diensten leveren met sensoren vanuit de lucht. Je kunt het een beetje vergelijken met een mobiele operator die diensten levert aan het hele land en daarvoor zendmasten moet neerzetten. Het probleem nu is: er is geen bedrijf die de zendmasten ofwel de drones levert. Dus we moeten de drones zelf ontwikkelen, dat is best complex, zeer high tech.” AeroVinci werkt met zeven drone-experts aan de ontwikkeling van hun onbemande vliegtuigje. “We hebben de knapste koppen van de hele wereld  in ons bedrijf om dat spul te maken. Mensen uit Zuid-Afrika, India en Nederland. Sommigen met al 10 jaar ervaring in de drone industrie. Niet omdat we dat willen verkopen, maar omdat we het nodig hebben voor het realiseren van onze missie.”

Wieringa wil zich niet vastleggen op het produceren van hardware. “Ik denk dat het niet slim is om je vast te pinnen op het produceren van hardware. De concurrentie is moordend en omdat we met een relatief klein team werken zijn we misschien nog wel in te halen. Dus ons succes moet niet afhangen van het produceren van hardware, maar dat we er heel goed in zijn is wel een enorm voordeel. Daardoor kunnen we dit nu wel uitrollen en misschien later wel licenseren aan een bedrijf die dat ook goed doet.” Op dit moment wordt vanaf vliegveld Valkenburg dagelijks gevlogen. “We zijn nu in de fase van het doen van pilots met een aantal strategische partners, echte eindgebruikers, terwijl wij het product nog verder ontwikkelen met hun feedback. Dat zijn onder andere boeren. We zijn ook in gesprek met de reddingsbrigade. Je kunt je voorstellen dat de reddingsbrigade elke ochtend wil weten waar de gevaarlijke stroming is zodat ze weten waar ze moeten opletten. Daarnaast kan een drone ook bij een melding van een drenkeling al direct gaan kijken.”

“ Nummer 2 in de wereld op het gebied van robotica”

AeroVinci verwacht de volledige operatie over ongeveer een jaar commercieel te kunnen uitrollen. Dan worden de kosten voor het verzamelen van data door middel van drones een zeker vijf keer zo goedkoop. “Je kunt voor een fractie van de huidige prijs dezelfde dienst krijgen.” De aanvankelijke toepassingen zullen vooral in dun bevolkt gebied liggen, waar het vliegen met drones is toegestaan. “In de Verenigde Staten lopen stroomkabels boven de grond. Je krijgt daar enorme claims als een dorp of stad zonder stroom komt te zitten, dus als er een boom dreigt om te vallen dan moet dat onmiddellijk bekend zijn. Er wordt nu met helikopters over elektriciteitsleidingen gevlogen om inspecties en onderhoud te doen. Dat is gevaarlijk en verschrikkelijk duur, dus dat is een hele interessante markt.” Naar verwachting zal de wetgeving met betrekking tot drones over vier tot vijf jaar worden aangepakt, waarna vliegen in bewoond gebied ook een optie wordt, meent Wieringa.

AeroVinci heeft een financiële injectie van drie ton ontvangen van Uniiqeen fonds vanuit de provincie Zuid-Holland dat zich richt op zwaar innovatieve bedrijven die zich nog in de beginfase zitten waarin je weinig klanten hebt. Ook de TU Delft heeft met de zogenaamde RoboValley voor de nodige steun gezorgd. “De TU Delft was vorig jaar de nummer 2 in de wereld als het gaat om robotica-onderzoek. Ze hebben besloten daar nog zwaarder op in te zetten. Dat betekent er niet alleen meer onderzoekers op zetten waardoor ze over 1 of 2 jaar de grootste van de wereld zijn, maar ook het ecosysteem er omheen goed organiseren.” Startups ondersteunen, grote bedrijven in die sector aantrekken en samenwerking stimuleren. “De kracht van  het ecosysteem is juist dat je dicht bij elkaar in de buurt zit en samen tot iets moois komt. Nederland is zeker niet de markt waar we groot denken te worden, in bijvoorbeeld Amerika zijn veel meer grote boerenbedrijven waar we echt het verschil kunnen maken, maar je eerste pilots wil je lekker in je eigen achtertuin doen. Dan zit je er goed bovenop.

(Een verslag van @daalder)

De afleveringen van Top Names zijn via Soundcloud en iTunes als podcast beschikbaar dankzij sponsoring van  Merchandise.