Tien jaar geleden was 3D printen een echte hype. Indertijd was het idee dat iedereen een machine zou aanschaffen en thuis elementen zou gaan printen. Niets bleek minder waar. De machines stonden vaak al snel stof te verzamelen. Het maken van de modeltekeningen bleek voor veel consumenten te hoog gegrepen. Toch heeft Ultimaker, een bedrijf dat al 10 jaar 3D printers bouwt, een vaste voet aan de grond weten te krijgen. Met inmiddels zo’n 400 werknemers, internationale kantoren en wereldwijd honderdduizenden verkochte machines.

“Wat ik heb geleerd de afgelopen 10 jaar is dat je een bedrijf niet kunt laten groeien en de wereld over laten gaan als er geen verdienmodel onder zit wat werkt. Als dat er niet is, dan werkt de route niet. We hebben dus lang gezocht: waar verdien je geld mee? We richten ons nu niet meer op het consumentenniveau maar op bedrijfsniveau, want daar is de businesscase sluitend en genoeg draagvlak om het te omarmen en neer te zetten”, aldus co-founder Siert Wijnia.

Hij noemt als voorbeeld de productielijn van Heineken, die gevestigd is in diverse landen. “Wanneer je een nieuw onderdeel naar Brazilië moet sturen ligt het 8 weken bij de grens vast en die 8 weken heb je niet. Op zo’n moment is het lokaal produceren van een onderdeel een enorme makkelijke stap om de productielijn binnen no time weer up and running te krijgen. Het is makkelijker en veel goedkoper. En ineens blijkt zo’n onderdeel ook nog langduriger in die productielijn gebruikt te kunnen worden. Dus het is een dubbele besparing geworden.”

“Veel bedrijven zijn conservatief ”

Het vinden van een goed draaiend businessmodel was niet eenvoudig. Veel bedrijven zijn conservatief. Ze hebben jarenlang onderdelen ingekocht en hebben moeite met de overstap naar zelf maken. Tot ze die overstap hebben gemaakt. “Bedrijven beginnen vaak voorzichtig met één stap. Als dat lukt dan merk je dat je in de keten zit en er meer wordt geprobeerd. Dan komen ook andere materialen in beeld. Neem een zeefje in de motor van het schip. Dat zit erin om het koelwater te zeven, zodat er geen vissen in de motor komen. Dat zeefje ging stuk en ze hadden toevallig een 3D printer staan. Dat zeefje moest normaal gesproken elke drie maanden vervangen worden en dat kostte 1200 euro. Toen ze het zelf printtne hoefde er geen helikopter te komen om het langs te brengen en na anderhalf jaar zat het er nog. Dus van 4 keer per jaar 1200 euro naar een zeefje van maximaal 20 euro materiaal. Dus soms kom je op dingen die eerst helemaal uitgeëngineerd zijn, maar door het met andere nieuwe materialen te proberen ontdek je dat dat ook kan of zelfs beter kan.”

3D-printers kunnen inmiddels veel meer materialen aan dan 10 jaar geleden. Het begon met één kunststof, maar inmiddels is er veel meer keus. “Het is in een nieuwe markt ook zoeken waar zit die markt dan precies, wat heeft die markt echt nodig?  Het gaat niet alleen om de machine maar om de totale oplossing, om de software, de materialen. We zijn één van de weinige bedrijven met een echt open materialen strategie. We hebben materialenleveranciers toegang gegeven zodat zij die materialen kunnen tunen op het printen. Dat is pionierswerk geweest om het zover te krijgen.”

“Betalen voor toegang ”

Ultimaker heeft onlangs de zogenaamde digital factory gelanceerd. Een subscription model waarmee je support kunt inkopen. Zowel voor je machines als voor de toegang tot tekeningen. “Zo kun je ervoor zorgen dat alles er overal op de wereld, ook onder andere omstandigheden, er op dezelfde manier uitkomt. Een digitale omgeving werkt alleen dan. Daarvoor zit er ook service bij. Hoe krijg ik dit het beste geprint? Daar zit ontzettend veel kennis achter. Wij weten precies aan welke knopjes je moet draaien, maar daar heb je heel veel ervaring voor nodig wil je dat zelf kunnen. Daar bieden we ondersteuning in. Dat is de digital factory. Iets waar we de komende jaren verder op door willen borduren.”

Terugkijkend denk Wijnia dat het goed is dat hij het bedrijf begonnen is met de nodige naïviteit. “Wat ik geleerd heb: alles is permanent in beweging  en daar moet je mee om leren gaan. Dat is lastig, maar wel belangrijk. Anders kom je niet verder.” Tien jaar vooruitkijkend heeft Wijnia ook een helder beeld: “Ik denk dat 3D printing steeds meer naar de achtergrond verschuift. Het wordt een productietechniek die omarmd wordt en steeds meer toepassingen gaat vinden, maar waar we steeds minder over gaan praten. Het is minder hyperig  maar daardoor steeds beter. We gaan het ongemerkt in steeds meer dingen terugzien.”

(Een verslag van @daalder)

De afleveringen van Top Names zijn via Soundcloud en iTunes als podcast beschikbaar.

Vind je het waardevol wat we doen? Steun ons door FMT Member te worden!