Ondernemen gaat niet altijd over rozen. Daar kan Ton Roosendaal over meepraten. Hij had in de jaren 90 een animatiestudio in Eindhoven. De tijd dat een goede 3D computer nog 60.000 gulden kostte. “De software daarvoor kostte 30.000 gulden. Toen dachten we: het is wel goed zo, we gaan het zelf wel schrijven.  Eerst bouwde ik wat kleinere tools en een aantal jaren later heb je het dan goed voor elkaar.” Zo goed dat zijn bedrijf veel geld waard bleek. Een investeringsfonds was bereid er 4,5 miljoen in te stoppen, maar daarmee begon de ellende. 

De investeerders kregen koudwatervrees en stuurden aan op een exit binnen een jaar. “Toen kreeg je een soort circus. Veel geld uitgegeven, waarde creëren, doen alsof je veel waard bent en dan proberen te verkopen. Knallen, klappen, alles kwijt. In 2002 is het echt fout gelopen. Ik ging failliet. Alles wat ik had ging naar de investeerder: je hebt al zoveel gekost, het is nu van ons.”

De door Roosendaal geschreven software verdween in een la. “Ik vond dat idee verschrikkelijk. Software is alleen maar wat waard als je het onderhoudt. Toen heb ik een plan ontwikkeld om met de community geld in te zamelen om zo de software te kopen van de investeerders voor 100.000 euro. Niet veel, maar een beter bod zouden ze nooit krijgen. Dan zouden wij het open source beschikbaar stellen. Binnen 7 weken had ik dat geld. Zo is het open source project begonnen met een geheel eigen dynamiek.”

“Wereld standaard ”

Blender.org is na de roerige start uitgegroeid tot een wereldstandaard. De software is net zo goed als die van de concurrenten, maar dan gratis. “In 2002 is het al open source geworden, maar er is in het afgelopen half jaar een 180 graden kanteling gaande, waarbij we echt mainstream en industriestandaard aan het worden zijn. Vorig jaar telden we 10 miljoen downloads.”

Op dit moment werken zo’n 250 vrijwilligers en 20 betaalde krachten dagelijks aan de ontwikkeling van de software. Naast de stichting Blender is er ook het Blender Institute. “We begeleiden het open source project. We zorgen dat het goed onderhouden wordt, dat er goede websites zijn die mensen in staat stelt om de software verder te ontwikkelen. En dat mensen geïnspireerd raken om eraan te werken.”

Dat laatste doet Blender door niet alleen te bouwen aan de software, maar ook in praktijk te laten zien wat ermee gemaakt kan worden. Met behulp van crowdfunding werd een 3D film gemaakt. “We nodigden de top van de makers uit om naar Amsterdam te komen om daar een film te maken. We boden 100% creatieve vrijheid, maar alles wat ze deden was publiek en zichtbaar voor de programmeurs er omheen. Zo bouw je een soort mini Pixar, waarbij bouwers kunnen zien wat er nodig is, wat werkt en wat niet werkt en waar de bugs zitten. Dat hebben we in 2006 één keer gedaan. Het was een geweldig succes. Er ging heel veel geld naar de makers van de film, maar het feit dat er een filmpje ligt dat er goed uitziet, gemaakt met de Blender software, dat geeft je een enorme boost.”

Dat leidde tot de oprichting van het Blender Institute, dat vrijwel elk jaar een film produceert.  Dat wordt betaald door 5500 leden die maandelijks een tientje afdragen. “Dus we kunnen een half miljoen per jaar besteden om films te laten maken. Wie heeft dat nou? Het is misschien peanuts, maar meer geld dan het Nederlands Filmfonds per jaar uitgeeft aan animatie. Wij doen veel meer. We doen ook trainingen en hebben documentatie daar omheen.”

“ De baas moet weg”

Terugkijken constateert Roosendaal dat zijn faillissement misschien wel het beste is geweest dat hem is overkomen. Door de nieuwe open source aanpak en de combinatie van software bouwen en laten zien wat ermee gemaakt kan worden, heeft Blender enorm veel toestroom gekregen. “Afgelopen juni is Epic Games lid geworden en die hebben een donatie toegezegd van 1,2 miljoen dollar uitgesmeerd over 3 jaar. Daarmee kunnen we 4 developers aannemen. En toen volgde ook Ubisoft, vandaag Adidas. We praten met iedereen. We zijn echt het leidende platform geworden. Ik was eerder dit jaar op een beurs en iedereen kwam respect betuigen. Ik werd uitgenodigd voor allerlei meetings met CEO’s en CTO’s. Ze willen allemaal met je praten en zaken doen. Het is bijna een shock. Ik ben een maker. Je probeert heel zuiver vast te houden wat we hebben. Andere partijen willen ons absorberen, maar ik wil hen uitnodigen om met ons mee te doen.”

Verkopen van zijn bedrijf of opnieuw met investeerders in zee gaan, nu het zo goed gaat, is voor Roosendaal geen optie. “Ik heb in 2000 ook echt een klap gehad. Dat doe ik nooit meer: werken met investeerders. Ik heb het zo georganiseerd dat het ook niet meer kan. Het copyright van Blender is een community copyright. De stichting heeft 80% of zo, daar ben ik zelf voorzitter van. Maar mensen die bijdragen aan Blender die mogen dat doen met behoud van eigen copyright. Er zijn zeker 100 mensen die een deel  Blender in handen hebben. Ik kan het bedrijf niet zomaar verkopen.” De rol van Roosendaal is in de loop der tijd veranderd. Zo programmeert hij zelf niet meer. “Ik praat met de bazen en haal het geld op. De groei is gelukt. We hebben gewonnen. Nu is het zaak om te consolideren. Dat is het bekende verhaal wat je bij veel succesvolle ondernemingen ziet: de baas moet weg. Dat moet ook echt, anders dan gaat het niet goed. Ik ben niet goed in conservatieve dingen doen. Je moet nu echt iets doen wat goed werkt: een stabiele prettige omgeving. Dat ben ik aan het bouwen en dan kan ik door met mijn volgende project. Een lange film maken.”

(Een verslag van @daalder)

De afleveringen van Top Names zijn via Soundcloud en iTunes als podcast beschikbaar dankzij sponsoring van  Merchandise.