Astronoom Marco de Vos is managing director van Astron, het Nederlands instituut voor radio-sterrenkunde. Hij is gefascineerd door het gegeven dat de wetenschap veel te weten kan komen door wat het heelal op ons afstuurt. “Het heelal is het grootste lab dat er bestaat”, zegt hij. “Dat hebben wij als astronomen tot onze beschikking. Maar je kan er alleen zo slecht bij. Sterrenkunde is een observationele wetenschap.” Een aflevering uit de serie gesprekken met wetenschappers, De Voorste Linie

[Download de iPad app FMT magazine waarin de complete serie De Voorste Linie is gebundeld in de editie Big data en wetenschap, of bekijk de html5 website.]

De Vos zegt dat er niks mis is met het bekijken van de sterrenhemel vanuit de schoonheid van de nietige mens in een groot heelal, maar dat de wetenschapper moet proberen te begrijpen hoe de wereld werkt. “Als wetenschapper moet je ook de vraag stellen hoe je er achter komt of het beeld dat je hebt klopt. In veel wetenschappen heb je daar een lab voor waar je proefjes doet. Wij moeten het doen met wat op ons afkomt, straling en kosmische deeltjes.”

Astron doet fundamenteel onderzoek en houdt twee radiotelescopen operationeel. Nederland hoort tot de wereldtop op het gebied van sterrenkunde en kan dat volgens Marco de Vos blijven door de nieuwste technieken in te zetten. Trots is hij bijvoorbeeld op het Lofar project. Daar is er voor gekozen om niet één grote telescoop te maken, maar om met veel kleine door glasvezel gekoppelde antennes die aan een supercomputer hangen een extreem gevoelige telescoop te maken. “Wij zitten altijd aan de rand van wat technisch kan. Dat maakt het voor bedrijven interessant om met ons samen te werken.”

“Straks loopt half Nederland met persoonlijke medische systemen, maar niemand heeft benul wat de foutmarge van die dingen is”

De mogelijkheden zijn groot, maar beperkingen zijn er ook. “Een van de dingen die ons beperkt is gevoeligheid. Om meer te weten moeten we meer straling uit het heelal kunnen opvangen. Dat kan alleen met een grotere telescoop. Maar de echte bottleneck is nu hoe maak ik chocola van die gegevens. Hoe verwerken en interpreteren we gegevens.”

Dat probleem signaleert hij in bredere zin. “Vroeger was het probleem in sensornetwerken hoe krijg ik de data gegenereerd. Dat is nog steeds niet triviaal, maar nu is het probleem hoe doe ik er wat zinnigs mee. Straks loopt half Nederland rond met personal medical systemen, maar niemand heeft benul wat de foutmarge van die dingen is. Dan moet je aantal zaken gaan combineren voordat je iets over gezondheid van mensen kan zeggen.”

“We moeten van computer centrische naar data centrische modellen”

De Vos stelt dat nieuwe computerarchitecturen nodig zijn. “De computer moet niet langer centraal staan, de data moet in het centrum van de aandacht staan. Je moet data als het ware de gelegenheid geven om zichzelf te processen.”

Hij heeft grote aandacht voor energieverspilling die in een wereld van mogelijkheden dreigt. “Ik wil dat we verantwoorder om leren gaan met gegevens. Dat we aan het begin van onderzoeksprojecten beter bedenken hoe we data gaan opslaan en verwerken zodat we beter met energie omgaan en computers niet lukraak laten rekenen. Als de sterrenkunde dienstbaar kan zijn aan het omlaag brengen van de ecologische footprint van de volgende generatie interneten datacentra ben ik een buitengewoon tevreden mens.”

[Bekijk boven de samenvatting en onder het complete gesprek.]